Door: Frank IJpma, traumachirurg
Een paar eeuwen geleden was de kans dat je dood ging aan een botbreuk vrij groot. Zeeheld Michiel de Ruyter bijvoorbeeld, bezweek in 1676 aan de gevolgen van een infectie bij een open beenbreuk, nadat hij getroffen was door een kanonskogel. Een operatie was in die tijd nog nauwelijks mogelijk en als dat toch wél het geval was, dan was de pijn ondraaglijk voor de patiënt. Anesthesie bestond veelal uit een slok rum of brandewijn. Dat er sindsdien veel is veranderd, zal u niet verbazen. De traumachirurg van vandaag heeft vele goede en veilige mogelijkheden om een botbreuk te behandelen.
Touwen en riemen
Een beenbreuk werd vroeger dus niet geopereerd, maar wat gebeurde er dan wel? Men probeerde simpelweg de twee gebroken delen weer op zijn plaats te zetten. Daarvoor had je chirurgijns, te vergelijken met een soort kappers, die met behulp van assistenten, doeken, touwen en riemen probeerden een breuk weer recht te zetten (figuur 1). Dit was erg pijnlijk voor de patiënt, ook omdat die zich verzette en daarbij al zijn spieren aanspande. Als de chirurgijns er niet in slaagden om de breuk ‘met de hand’ op zijn plaats te zetten, dan gebruikten ze soms speciale stellages met lieren en katrollen (figuur 2). Daarna werd de breuk met stevige zwachtels omwikkeld, die soms eerst gedrenkt werden in brandwijn of oliën met kruidenextracten, om de zwelling tegen te gaan en het verband te verstevigen (figuur 3). Verder gebruikte men spalken van hout, koper of karton om het aangedane been voor enige tijd rust te geven.
Amputaties
In 1846 trok de Amerikaanse tandarts William Morton voor het eerst een kies bij een patiënt nadat hij deze met etherdamp onder narcose had gebracht. Het was een van de vele belangrijke historische gebeurtenissen die de weg hebben gebaand voor de ontwikkeling van (onder andere) de traumachirurgie. Ongeveer rond dezelfde tijd werden de eerste stappen rond het desinfecteren van wonden, operatie-instrumenten en verbanden gezet. Wondinfecties namen hierdoor sterk af. Tot de negentiende eeuw was een snelle amputatie vanwege een infectie de meest gebruikelijke remedie. Zo verrichtte in 1817 Napoleons oorlogschirurg tijdens een veldslag in 24 uur tijd, 200 amputaties bij soldaten met ernstige letsels aan armen en benen. De ontdekking van röntgenstraling in 1901 bracht eveneens vele nieuwe mogelijkheden met zich mee. Nu kon er in het lichaam worden gekeken zonder het eerst te hoeven opensnijden.
Moderne technieken
Vandaag de dag wordt een breuk van het been als de fractuurdelen goed op elkaar staan, nog steeds vaak met een gips behandeld. Maar met de komst van moderne operatietechnieken, navigatiemethoden, instrumenten en materialen (anatomisch gevormde platen, schroeven, pennen en fixateurs), maar ook door de hedendaagse anesthesie en ‘last but not least’ de infectiebestrijding, is er een hoop verbeterd voor de patiënt. De traumachirurg van nu is hierdoor in staat om ook fors verplaatste breuken, open botbreuken en breuken die doorlopen in het gewricht, met goed resultaat te herstellen (figuur 5). Kortom, er is in de afgelopen eeuw veel veranderd bij de behandeling van de patiënt met een botbreuk. Slechts door stil te staan bij de beperkte middelen die in het verleden beschikbaar waren, krijgt men waardering voor de geavanceerde mogelijkheden van nu.
Figuur 1.
Het recht zetten (reponeren) van een beenbreuk waarbij assistenten trekkrachten uitoefenen met behulp van verschillende touwen die zijn aangebracht boven en onder de breuk. Uit: Johannes Scultetus, Armamentarium Chirurgicum, 1655.
Figuur 2.
Rektafel met katrollen om het gebroken been uit te rekken en de botfragmenten weer goed op elkaar te zetten. Uit: Johannes Scultetus, Armamentarium Chirurgicum, 1655.
Figuur 3.
Het aanbrengen van een spalkverband aan een onderbeen waarbij het verband gedrenkt wordt in diverse vloeistoffen. Uit: Johannes Scultetus, Armamentarium Chirurgicum, 1655.
Figuur 4.
Tractie
Figuur 5.
Verschillende operatieve opties voor de behandeling van fracturen van het onderbeen met: A. platen en schroeven; B. pen die geplaatst is in de mergholte van het scheenbeen.